Geschiedenis van Oudewater
Hieronder volgen enkele hoogtepunten uit de Oudewaterse geschiedenis
Oudewater als woonplek ontstond waarschijnlijk al in de achtste eeuw op een schiereilandje tussen de Hollandse IJssel en de oude loop van het riviertje de Lange Linschoten. In 1265 kreeg Oudewater stadsrechten van de bisschop van Utrecht, Hendrik van Vianden. Aanvankelijk behoort het kersverse stadje tot het Sticht, maar in 1280 werd het afgestaan aan het graafschap Holland. Er zijn in de bewogen historie veel calamiteiten geweest, waarbij het stadsarchief – en daarmee veel data – verloren zijn gegaan. Het enige document dat bewaard is gebleven is De Kroniek van Heda en daarin wordt 5 juli 1265 aangehouden. Dat doen wij dan ook maar.
Wil je nóg meer weten over de geschiedenis van Oudewater, bezoek dan de website van de Geschiedkundige Vereniging Oudewater (GVO)
Over de geschiedenis van Oudewater
De Oudewaterse Moord
In het begin van wat later bekend zou worden als de 80-jarige oorlog (1568-1648), sloot Oudewater zich als eerste stad in de grensstreek tussen Holland en Utrecht aan bij de opstandelingen en erkende Willem van Oranje in juni 1572 als stadhouder. In de weken erna volgden Gouda, Leiden, Haarlem en een reeks andere steden. Op 19 juli van dat jaar vindt de oprichtingsvergadering plaats van de Staat der Nederlanden. De term ‘vader des vaderlands’ als aanduiding van Willem van Oranje wordt hier voor het eerst gebruikt.
Een kleine drie jaar later ontdekt Willem van Oranje dat de Spanjaarden plannen voorbereiden om Oudewater begin juli terug te veroveren. Hij geeft de opdracht om de dijken van de Hollandsche IJssel door te steken en vrouwen en kinderen naar Gouda te sturen. Aan beide bevelen wordt geen gehoor gegeven, met verschrikkelijke gevolgen.
Het beleg begint op 19 juli en op 6 augustus staat het zware geschut gereed. Door een misverstand wordt het ultimatum overschreden en, terwijl de vroedschap nog zat te vergaderen, treft de eerste van 1700 kanonskogels doel.
De volgende dag, op 7 augustus 1575, marcheren de Spanjaarden Oudewater in en gaan daar vreselijk te keer: mannen, vrouwen en kinderen worden over de kling gejaagd. Sommige vrouwen zijn in hun deuropening opgehangen en met een zwaard opengereten. Naar schatting komt de helft tot driekwart van de bevolking deze dag gewelddadig om het leven. Bijna de hele stad wordt platgebrand. Alleen de St. Michaëlskerk en de kapel van het Ursula convent blijven gespaard. Deze gebeurtenis gaat de geschiedenis in als ‘de moord van Oudewater’.
Ieder jaar op 7 augustus wordt de moord van Oudewater herdacht. Inwoners en bezoekers zijn dan welkom om met eigen ogen het schilderij van Dirck Stoop (1618 – 1686) te komen bekijken in de trouwzaal van het stadhuis.
Oudewater en de touwindustrie
De polders van Oudewater e.o waren uitermate geschikt voor de teelt van vlas. Vlas en later hennep vormden de grondstof voor touw. Er ontstond al halverwege de 16e eeuw een uitgebreide touwindustrie. Touwfabriek Van der Lee werd al in 1545 opgericht en leverde producten over de hele wereld.
Dankzij de touwindustrie werd Oudewater in de eeuwen die volgden een centrum van handel en welvaart. In de Gouden Eeuw kwamen bijvoorbeeld alle scheepsbekabelingen voor de VOC uit Oudewater.
Oudewaternaren worden Geelbuiken genoemd, omdat de touwslagers de hennep verwerkten met een lederen schort voor hun buik, die door de hennep geel gekleurd werd.
Het Rode Dorp
De bouw van de arbeiderswoningen in Woerden was voor Oudewater aanleiding, architect Jan Wils, leerling van Berlage, in te schakelen voor een eigen ‘rode dorp’, genoemd naar de rode pannen op de daken.
De 28 woningen in Oudewater, gebouwd in de jaren 20 van de vorige eeuw, vertonen de kenmerken van Wils: de woningen vormen een eigen wijkje achter een plein, er is veel aandacht besteed aan details zoals raamkozijnen en ingebouwde bloembakken, en ook de kleurstelling is belangrijk. In tegenstelling tot Woerden, waar veel huizen van Wils zijn afgebroken, is het wijkje in Oudewater in tegenwoordig voorzien van alle moderne gemakken.
In het ontwerp voor Rode Dorp heeft Jan Wils gezocht naar een dorpse sfeer met traditionele contouren van het volume. De gevels hebben een compositie met modernistische trekken, het dak heeft door zijn detaillering met grote overstekken een zelfstandige vorm gekregen.
Stedebouwkundig is het Rode Dorp bijzonder door de zeer verschillende sferen die elkaar op een geraffineerde manier afwisselen; aan de ene kant het poortje waardoor je via een hofje uitkomt op een prachtige plek aan het water. Aan de andere kant een plantsoentje dat echt bij het complex hoort en de knik in de Lange Burchwal betekenis geeft.
Het Rode Dorp ligt nét achter het Touwmuseum De Baanschuur!